Communiceren over geld blijkt vaak lastig. Sommige termen leiden tot verwarring, terwijl jouw lezers vooral helderheid verlangen over financiële onderwerpen. Je ziet twee voorbeelden in deze tip.
Voorbeeld 1, Portokosten
Op zoek naar het juiste aantal postzegels voor de verzending van een stapeltje Diploma’s Drie Denkstappen, zoek ik naar informatie over posttarieven. Op de website van PostNL vind ik al snel mijn ‘lezersvraag‘: Hoe berekenen jullie portokosten?
De portokosten bestaan uit het ontbrekende bedrag aan postzegels, afgerond naar 91 cent of een veelvoud daarvan, plus administratiekosten.
Als lezer word ik hier niet blij van. Volgens ‘Van Dale’ is de betekenis van de term portokosten toch echt ‘kosten van verzending per post’. Laat ik dat nou ook al zo’n 50 jaar denken. Vanuit dat perspectief begrijp ik niets van de zin hierboven. Jij wel?
Voorbeeld 2, Negatieve rente
Rente is volgens ‘Van Dale’ een vergoeding voor het gebruik van geleend geld. Ik lees in een brief van mijn bank:
‘Vanaf 1 oktober 2019 is in de voorwaarden opgenomen dat wij u negatieve rente kunnen rekenen over (een deel van) het geld op uw zakelijke betaalrekening(en).’
De lijdende vorm (‘is opgenomen’) en de woorden ‘kunnen’ en ‘een deel van’ geven mij al geen goed gevoel. Lekker vaag. De woorden ‘negatieve rente rekenen’, maken mij ook al niet blij. Iedereen snapt wat er feitelijk staat: “…dat wij u kosten kunnen berekenen als u ons geld leent…”
Waarom staat dat daar niet? Tja, welk houdingsdoel heeft de schrijver voor ogen? Verwarring? Acceptatie? Nee toch zeker?
Lees meer over de waarde van ‘lezersvragen’ en ‘schrijversdoelen’ bij de toepassing van tekststrategie in het boek ‘Tekststrategie 2020’.
..