Kies bij de formulering van je tekst voor het B-PAD. Dit B-PAD is een ezelsbruggetje voor
- beeldend,
- positief,
- actief en
- direct formuleren.
Vijf eisen aan formulering
Over formuleringskwesties is veel geschreven. We houden het hier kort. Aan elke zin en tekst zijn vijf eisen te stellen:
- correct
- duidelijk / toegankelijk
- efficiënt
- gepast
- aantrekkelijk
Hoe meer een tekst voldoet aan deze eisen, hoe groter de kans op een effectieve, sterke tekst en daarmee tevredenheid bij de lezer en succes voor de schrijver.
B-PAD draagt bij aan efficiëntie
Positief, actief en direct (PAD) formuleren leidt tot meer efficiëntie. Beeldend (B) taalgebruik zorgt er voor, dat je lezer sneller begrijpt waar je het over hebt. Beeldende termen creëren een plaatje in het hoofd van je lezer of luisteraar. Dat plaatje is eenvoudiger te onthouden en te delen. De efficiëntie van je tekst neemt daardoor toe. Voorwaarde is, dat het ‘plaatje’ past bij de kernboodschap (STAP 2B op het TVF), bij de kenmerken van de lezer (STAP 2A op het TVF) en bij de doelen van de schrijver (STAP 1A, 1B en 1C op het TVF).
De samenhang tussen formulering en tekstvoorbereiding
De samenhang tussen formulering in STAP 3B en de keuzes in STAP 1 en 2 van de methode voor tekststrategie zit in de vertaling van je creatieve kapstok (2C) naar woorden en beelden. Ook zijn specifieke kenmerken van je ideale lezer (2A) van invloed op de stijl van schrijven, de taal- en woordkeuze. Welke niveau heeft je lezer? Wat kan hij? Welke talen beheerst hij? Middel en kanaal in STAP 2D bepalen de technische mogelijkheden en de ruimte voor het eindproduct.
De tekst ontstaat uiteindelijk door antwoord te formuleren op de lezersvragen (3A). Dan pas richt je je aandacht op formulering. De inhoud ligt dan al vast. Het denkwerk heb je gedaan. Schrijven wordt daardoor minder zwaarbeladen.
Wil je precies weten hoe dat werkt met de samenhang tussen al die onderdelen van een tekst? Vraag dan de digitale tool, het TVF (tekstvoorbereidingsformulier) aan.
Die tool wil ik wel
Aandachtspunten bij de eis ‘aantrekkelijkheid’
- opmaak, lay-out, lettergrootte, witregels, kleurgebruik
- tussenkoppen, onderstrepingen, opsommingen, gebruik van kaders
- gebruik van illustratiemateriaal, tabellen en duidelijke verwijzingen
- lengte van zinnen en alinea’s én natuurlijk de formulering zelf; kies het B-PAD: beeldend, positief, direct en actief …
Voorbeelden van het B-PAD
Vaag of beeldend
Vaag en passief: De continuïteit van het productieproces wordt belemmerd.
Beeldend, concreet en actief: Schaarste van computerchips vertraagt de productie van auto’s.
Vraagt iemand om een ontwerp? Maak je boodschap ‘zichtbaar’ met een ‘beeld’, een schets of tabel. Presenteer geen lap tekst, waarin de lezer moet zoeken naar jouw boodschap. Die keuze maak je in 2C. Zie het voorbeeld op deze pagina.
Negatief of positief
Negatief: De winkel is vanaf 17.00 uur gesloten.
Positief: De winkel is tot 17.00 uur open.
Negatief: Sorry, ik kan jou niet helpen.
Positief: Ik weet zeker dat jij dit zelf kunt.
Indirect of direct
Indirect: Heb jij toevallig morgen iets te doen?
Direct: Wil je mij morgen helpen verhuizen?
Indirect (omslachtig): Wij zouden u willen verzoeken uw telefoon uit te zetten.
Direct (to-the-point): Zet uw telefoon uit. Of iets minder direct: U heeft uw telefoon niet nodig. Of: Laat uw telefoon ons niet storen.
Passief of actief
Passief: Als u niet betaalt, dan zal er een incassobureau ingezet gaan worden.
Actief: Als u niet betaalt, schakelen wij een incassobureau in.
Lees ook de blog ‘Vermijd passieve constructies‘
Welke vorm van leren kies jij?
Ga je met tekststrategie aan de slag, dan ga je niet alleen bezig met formulering. Dat zou zonde zijn, want ‘poetsen aan de buitenkant‘ is zinloos als de ‘binnenkant’ van een tekst gammel is.
Kies een training